Vertaling van tauen

Inhoud:

Duits
Nederlands
tauen {ww.}
dauwen

sie tauen

zij dauwen
» meer vervoegingen van dauwen

tauen, auftauen, schmelzen {ww.}
ontdooien
wegsmelten
dooien

wir tauen
sie tauen

wij ontdooien
zij ontdooien
» meer vervoegingen van ontdooien

Tauwetter [o] (das ~), Auftauen, Tauen {zn.}
dooi [m]


Gerelateerd aan tauen

auftauen - schmelzen - Tauwetter - Auftauen - Tauen