Vertaling van traurig

Inhoud:

Duits
Nederlands
traurig, betrüblich {bn.}
droef
bedroefd 
droevig 
treurig
verdrietig
trübe, trübselig, mißmutig, traurig {bn.}
mistroostig
naargeestig
somber
triestig


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Maria ist heute traurig.

Vandaag is Maria treurig.

Der Alte sieht traurig aus.

De oude ziet er triestig uit.

Als ich aufwachte, war ich traurig.

Toen ik wakker werd, was ik verdrietig.

Warum sieht sie so traurig aus?

Waarom kijkt ze zo verdrietig?


Gerelateerd aan traurig

betrüblich - trübe - trübselig - mißmutig