Vertaling van trennen
Inhoud:
Duits
Nederlands
trennen, voneinander trennen, auseinanderhalten, Schranken errichten {ww.}
door een hek scheiden
wir trennen
sie trennen
wij scheiden
zij scheiden
» meer vervoegingen van scheiden
differenzieren, unterscheiden, trennen {ww.}
uit elkaar houden
onderscheid maken
onderscheid maken
Ich kann ihn nicht von seinem Bruder unterscheiden.
Ik kan hem en zijn broer niet uit elkaar houden.
absondern, abteilen, abtrennen, scheiden, trennen, abscheiden, separieren, beiseite nehmen {ww.}
wir trennen
sie trennen
wij schiften
zij schiften
» meer vervoegingen van schiften