Vertaling van trocken
Inhoud:
Duits
Nederlands
arid, dürr, ausgetrocknet, trocken, unfruchtbar {bn.}
dor
ohne Wasser, wasserfrei, trocken {bn.}
watervrij
entwässern, dränieren, dränen, trockenlegen {ww.}
droogleggen
afwateren
draineren
aftappen
afwateren
draineren
aftappen
ich lege trocken
du legst trocken
er/sie/es legt trocken
ik leg droog
jij legt droog
hij/zij/het legt droog
» meer vervoegingen van droogleggen