Vertaling van umsäumen
Inhoud:
Duits
Nederlands
einfassen, umsäumen, bordieren, besetzen, säumen, umranden, einsäumen {ww.}
staan langs
omzomen
omzomen
wir umsäumen
sie umsäumen
wij omzomen
zij omzomen
» meer vervoegingen van omzomen