Vertaling van unabhängig

Inhoud:

Duits
Nederlands
absolut, losgelöst, beziehungslos, uneingeschränkt, unumschränkt, unabhängig, unvermischt, rein {bn.}
regelrecht
absoluut 
onvermengd
onvoorwaardelijk
volstrekt
zuiver
puur
autonom, unabhängig, frei, selbständig {bn.}
autonoom 
absolut, losgelöst, beziehungslos, uneingeschränkt, unumschränkt, unabhängig, unvermischt, rein {bn.}
verregaand
vergaand
absoluut 
onvermengd
onvoorwaardelijk
volstrekt
zuiver
puur
absolut, losgelöst, beziehungslos, uneingeschränkt, unumschränkt, unabhängig, unvermischt, rein {bn.}
drievoudig
driedubbel
drievuldig
driewerf
triple
absoluut 
onvermengd
onvoorwaardelijk
volstrekt
zuiver
puur
absolut, losgelöst, beziehungslos, uneingeschränkt, unumschränkt, unabhängig, unvermischt, rein {bn.}
rasecht
volbloed
pur sang
absoluut 
onvermengd
onvoorwaardelijk
volstrekt
zuiver
puur