Vertaling van verlassen
eenzaam
uitgestorven
verlaten
woest
Voorbeelden in zinsverband
Ich muss dich verlassen.
Ik moet je verlaten.
Sie hat mich verlassen.
Ze heeft me gedumpt.
Ich werde Sie nie verlassen.
Ik zal u nooit verlaten.
Sie hat ihre Kinder verlassen.
Ze heeft haar kinderen in de steek gelaten.
Sie hat ihre Kinder verlassen.
Ze heeft haar kinderen achtergelaten.
Sie können sich jederzeit auf mich verlassen.
Je kan wanneer dan ook op me rekenen.
Er scheint das Land verlassen zu haben.
Hij lijkt het land verlaten te hebben.
Du kannst dich auf sein Versprechen verlassen.
Je kan hem vertrouwen dat hij zijn woord zal houden.
Die Stadt wurde von ihren Bewohnern verlassen.
De stad was verlaten door haar inwoners.
Er hat Afrika für immer verlassen.
Hij heeft Afrika voorgoed verlaten.
Die Stadt wurde von ihren Bewohnern verlassen.
De stad was verlaten door z'n inwoners.
Tom versprach Mary, dass er sie nie verlassen würde.
Tom beloofde Mary dat hij haar nooit zou verlaten.
Beim Verlassen des Bahnhofs sah ich einen Mann.
Toen ik het treinstation uitging zag ik een man.
Er befahl mir, den Raum umgehend zu verlassen.
Hij beval mij de kamer onmiddelijk te verlaten.
Er ist ein Mann, auf den man sich verlassen kann.
Dat is iemand op wie je kan vertrouwen.