Vertaling van verlegen

Inhoud:

Duits
Nederlands
herausgeben, ausgeben, emittieren, verlegen {ww.}
uitgeven 
emitteren

wir verlegen
sie verlegen

wij geven uit
zij geven uit
» meer vervoegingen van uitgeven

in Verlegenheit bringend, schwierig, knifflig, beschwerlich, hinderlich, lästig, störend, verlegen, peinlich {bn.}
benard 
gênant
pijnlijk
penibel
van verlegenheid getuigend
genant, befangen, gehemmt, verlegen {bn.}
bedeesd
bevangen
blo
timide
verlegen