Vertaling van verschicken
Inhoud:
Duits
Nederlands
abschicken, entsenden, fortschicken, wegschicken, verschicken, schicken {ww.}
wir verschicken
sie verschicken
wij versturen
zij versturen
» meer vervoegingen van versturen
Können Sie es nach New York schicken?
Kan je het naar New York versturen?