Vertaling van versöhnen
Inhoud:
Duits
Nederlands
aussöhnen, versöhnen {ww.}
verzoenen
wir versöhnen
sie versöhnen
wij verzoenen
zij verzoenen
» meer vervoegingen van verzoenen
wir versöhnen
sie versöhnen
wij verzoenen
zij verzoenen
» meer vervoegingen van verzoenen