Vertaling van vor
Voorbeelden in zinsverband
Mache dir nichts vor!
Hou jezelf niet voor de gek.
Er zittert vor Kälte.
Hij rilt door de kou.
Die Uhr geht vor.
De klok loopt voor.
Was hatte er vor?
Wat was hij van plan?
Lies das Buch vor.
Lees het boek hardop.
Vorsicht vor dem Hund!
Opgepast voor de hond!
Ich fürchte mich vor Erdbeben.
Ik ben bang voor aardbevingen.
Kinder brauchen vor allem Liebe.
Boven alles hebben kinderen liefde nodig.
Mir kommt das spanisch vor.
Er is hier iets aan de hand.
Ich fürchte mich vor nichts.
Ik ben van niets bang.
Frösche haben Angst vor Schlangen.
Kikkers zijn bang van slangen.
Sie haben Angst vor ihm.
Ze zijn bang voor hem.
Ich fürchte mich vor nichts.
Ik ben van niets bang.
Sie fürchtet sich vor Donner.
Ze is bang voor onweer.
Ich habe Angst vor Spinnen.
Ik ben bang voor spinnen.