Vertaling van vorbei
voorbij
Voorbeelden in zinsverband
Der Sommer ist vorbei.
De zomer is voorbij.
Der Sommer ist vorbei.
De zomer is voorbij.
Der Sommer ist vorbei.
De zomer is voorbij.
Die Sommerferien sind vorbei.
De zomervakantie is voorbij.
Deine Zeit ist vorbei.
Je tijd is om.
Wann ist der Unterricht vorbei?
Hoe laat is school uit?
Ist das wirklich alles vorbei?
Is het allemaal echt voorbij?
Der Urlaub ist fast vorbei.
De vakantie is bijna om.
Das geht mir am Arsch vorbei.
Het kan me geen barst schelen.
Der Krieg ist im Wesentlichen vorbei.
De oorlog is in wezen voorbij.
Sie ging vorbei, ohne mich zu sehen.
Ze kwam voorbij, zonder mij te zien.
Tom tauchte nicht auf, bevor die Besprechung vorbei war.
Tom kwam niet opdagen tot na de vergadering.
Ich kam bei der Buchhandlung vorbei und kaufte ein interessantes Buch.
Ik ben even bij de boekwinkel langsgegaan en heb een interessant boek gekocht.
Der Schnellzug fuhr so schnell vorbei, dass wir ihn kaum sahen.
De sneltrein reed zo snel voorbij, dat we hem nauwelijks zagen.
Er schaut hin und wieder auf dem Heimweg vom Büro in diesem Buchladen vorbei.
Af en toe neemt hij een kijkje in deze boekhandel onderweg naar huis van kantoor.