Vertaling van vorschreiben
Inhoud:
Duits
Nederlands
auferlegen, diktieren, vorsagen, zuerkennen, ansagen, vorschreiben, aufzwingen {ww.}
dicteren
ich werde vorschreiben
du wirst vorschreiben
er/sie/es wird vorschreiben
ik zal dicteren
jij zult dicteren
hij/zij/het zal dicteren
» meer vervoegingen van dicteren
anordnen, befehlen, gebieten, verordnen, vorschreiben {ww.}
ich werde vorschreiben
du wirst vorschreiben
er/sie/es wird vorschreiben
ik zal voorschrijven
jij zult voorschrijven
hij/zij/het zal voorschrijven
» meer vervoegingen van voorschrijven