Vertaling van wegfließen
Inhoud:
Duits
Nederlands
verfließen, fortfliegen, wegfließen, ausströmen, verrinnen, zerrinnen, schwinden {ww.}
weglopen
wegvloeien
afvloeien
wegvloeien
afvloeien
er/sie/es wird wegfließen
sie werden wegfließen
er/sie/es würde wegfließen
hij/zij/het zal weglopen
zij zullen weglopen
hij/zij/het zou weglopen
» meer vervoegingen van weglopen