Vertaling van weissagen
Inhoud:
Duits
Nederlands
enträtseln, raten, erraten, herausbekommen, ahnen, erahnen, vorhersagen, voraussagen, weissagen, prophezeihen {ww.}
ich werde weissagen
du wirst weissagen
er/sie/es wird weissagen
ik zal raden
jij zult raden
hij/zij/het zal raden
» meer vervoegingen van raden
Du kannst vermutlich erahnen, was indessen passiert.
Je kunt waarschijnlijk wel raden wat er gaat gebeuren.