Vertaling van widerlegen
Inhoud:
Duits
Nederlands
refutieren, widerlegen {ww.}
weerleggen
ontzenuwen
ontzenuwen
wir widerlegen
sie widerlegen
wij weerleggen
zij weerleggen
» meer vervoegingen van weerleggen
Die Zeugen waren imstande, die falsche Aussage des Verdächtigen zu widerlegen.
De getuigen konden de valse verklaring van de verdachte weerleggen.
entkräften, widerlegen {ww.}
ontkrachten
wir widerlegen
sie widerlegen
wij ontkrachten
zij ontkrachten
» meer vervoegingen van ontkrachten