Vertaling van wohin

Inhoud:

Duits
Nederlands
wohin {vr. vnw.}
waarheen
waar ... heen


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Wohin willst du gehen?

Waar wilt ge naartoe?

Wohin sind Sie gegangen?

Waar ging je heen?

Wohin ging Tom?

Waar ging Tom naartoe?

Wohin bist du gestern gegangen?

Waar ben je gisteren geweest?

Wohin würdest du gerne zuerst gehen?

Waar zou je als eerste heen willen?

Sie fragte mich, wohin ich denn ginge.

Ze vroeg waar ik naartoe ging.

Ich fragte ihn, wohin er gegangen ist.

Ik vroeg hem waar hij heen ging.

Sie fragte sich, "Wohin soll ich als nächstes gehen?"

"Waar zal ik hierna heen gaan?" zei ze tegen zichzelf.