Vertaling van wütend

Inhoud:

Duits

Nederlands

rasend, stürmisch, toll, wütend, wutenbrannt, rabiat, grimmig, heftig, verheerend, wahnsinnig, erbittert, unbändig, ungestüm {bn.}

dol
doldriftig
verwoed
woedend
woest

Duits

Nederlands

Ich war wütend.

Ik was woedend.

Er wurde wütend.

Hij werd kwaad.

Sie wurde wütend.

Zij werd kwaad.

Farblose grüne Ideen schlafen wütend.

Kleurloze groene ideeën slapen woedend.

Du hast guten Grund, wütend zu sein.

Je hebt het recht om boos te zijn.

Er war wütend auf seinen Sohn.

Hij was boos op zijn zoon.

Weißt du warum sie so wütend ist?

Weet jij waarom ze zo boos is?

Er war zu wütend zum Sprechen.

Hij was te kwaad om te spreken.

Sie wurde wütend, weil er nichts sagte.

Hij zei niets, wat haar boos maakte.

Obwohl er sich entschuldigt hat, bin ich immer noch wütend.

Hoewel hij zich verontschuldigd heeft, ben ik nog steeds razend.

Ich habe ihm die Wahrheit nicht gesagt aus Angst, er würde wütend werden.

Ik heb hem niet de waarheid verteld, omdat ik bang was dat hij boos zou worden.