Vertaling van zahm
Inhoud:
Duits
Nederlands
zahm {bn.}
mak
tam
tam
folgsam, fügsam, gefügig, gehorsam, zahm {bn.}
gedwee
gehoorzaam
gewillig
mak
tam
volgzaam
gehoorzaam
gewillig
mak
tam
volgzaam
disziplinieren, an Zucht und Ordnung gewöhnen, in Zucht und Ordnung halten, zähmen, bändigen {ww.}
disciplineren
aan tucht wennen
aan tucht wennen
zähmen {ww.}
temmen