Vertaling van zeitig
Inhoud:
Duits
Nederlands
früh, frühzeitig, zeitig, frühreifend {bn.}
pril
vroeg
vroegtijdig
vroeg
vroegtijdig
Voorbeelden in zinsverband
Duits
Nederlands
Ich bin es nicht gewöhnt, zeitig aufzustehen.
Ik ben niet gewoon vroeg op te staan.
Er wollte zeitig von seiner Frau geweckt werden.
Hij wilde vroeg wakker gemaakt worden door zijn vrouw.