Vertaling van zerren
Inhoud:
Duits
Nederlands
erschüttern, reißen, zerren {ww.}
schokken
wir zerren
sie zerren
wij schokken
zij schokken
» meer vervoegingen van schokken
kräftig ziehen, zerren, schleppen, anholen, treideln, rücken, ausrücken {ww.}
trekken
slepen
slepen
wir zerren
sie zerren
wij trekken
zij trekken
» meer vervoegingen van trekken
anziehen, reißen, zerren {ww.}
rukken
wir zerren
sie zerren
wij rukken
zij rukken
» meer vervoegingen van rukken
wir zerren
sie zerren
wij scheuren
zij scheuren
» meer vervoegingen van scheuren