Vertaling van zu halten

Inhoud:

Duits
Nederlands
halten, aufhalten, verhalten {ww.}
houden
vasthouden
bijhouden

wir halten auf
sie halten auf

wij houden
zij houden
» meer vervoegingen van houden

Bitte halten Sie mich auf dem Laufenden.
Blijf mij op de hoogte houden.
Er fasste den Entschluss, seinen Plan geheim zu halten.
Hij besloot zijn plan geheim te houden.
halten, anhalten, Halt machen, stocken, stoppen, innehalten, stehen bleiben {ww.}
blijven staan
stoppen 
stilstaan
stilhouden
halt houden
afslaan

wir halten an
sie halten an

wij stoppen
zij stoppen
» meer vervoegingen van stoppen

Wirst du dort den ganzen Tag stehen bleiben?
Ga je daar de hele dag blijven staan?
zu verteidigen, zu verteidigend, zu halten {bn.}
houdbaar
verdedigbaar
machen, tun, stellen, bereiten, ausführen, verrichten, erledigen, abstatten, begehen, schließen, anfertigen, herstellen, erzeugen, hervorbringen, erschaffen, unterbreiten, halten, geben, schneiden, brauen, zurechtmachen, ordnen, zubereiten, bewirken, verursachen, hervorrufen, veranlassen, erregen, anrichten, ernennen, abhalten {ww.}
maken 
aanmaken 
bedrijven 
doen 
uitbrengen
uitrichten
uitvoeren 

wir halten ab
sie halten ab

wij maken
zij maken
» meer vervoegingen van maken

trennen, voneinander trennen, auseinanderhalten, Schranken errichten {ww.}
door een hek scheiden
herausfordern, Trotz bieten, trotzen, standhalten, aushalten {ww.}
uittarten
trotseren
uitdagen
tarten

wir halten aus
sie halten aus

wij tarten uit
zij tarten uit
» meer vervoegingen van uittarten

abhalten, aufhalten, enthalten, verhindern, zurückhalten {ww.}
weghouden
onthouden
onttrekken
afhouden

wir halten ab
sie halten ab

wij houden weg
zij houden weg
» meer vervoegingen van weghouden

aushalten, ausstehen, ertragen {ww.}
verdragen 
uitstaan
uithouden
harden
dulden
doorstaan

wir halten aus
sie halten aus

wij verdragen
zij verdragen
» meer vervoegingen van verdragen

Ich kann die Schmerzen nicht mehr aushalten.
Ik kan de pijn niet meer uitstaan.
Ertragen kann unerträglich sein.
Verdragen kan onverdraaglijk zijn.
auszeichnen, hervorheben, unterscheiden, auseinanderhalten, auseinanderhalten können, wahrnehmen, erkennen, bemerken, kennzeichnen, charakterisieren, ehrend hervorheben {ww.}
onderscheiden
onderscheid maken tussen
onderkennen

wir halten auseinander
sie halten auseinander

wij onderscheiden
zij onderscheiden
» meer vervoegingen van onderscheiden

Kannst du Butter von Margarine unterscheiden?
Kan jij boter van margarine onderscheiden?
Wirklichkeit und Fantasie sind schwer zu unterscheiden.
Realiteit en fantasie zijn moeilijk te onderscheiden.
hindern, sperren, versperren, absperren, aufhalten, hemmen, behindern {ww.}
versperren
stuwen
afsluiten 
belemmeren 
afdammen

wir halten auf
sie halten auf

wij versperren
zij versperren
» meer vervoegingen van versperren

aushalten, austragen {ww.}
dragen 
naar buiten brengen
uithouden
verdragen 

wir halten aus
sie halten aus

wij dragen
zij dragen
» meer vervoegingen van dragen

anhalten, sperren, zum Stehen bringen, aufhalten {ww.}
aanhouden 
keren
stilleggen
stilzetten
stoppen 
stuiten

wir halten an
sie halten an

wij houden aan
zij houden aan
» meer vervoegingen van aanhouden

audauern, aushalten, beharren, bestehen, verharren {ww.}
doorbijten
doorzetten
voet bij stuk houden
volharden
volhouden 

wir halten aus
sie halten aus

wij bijten door
zij bijten door
» meer vervoegingen van doorbijten

aushalten, dulden, erdulden, ertragen, leiden, erleiden {ww.}
doorstaan
lijden 
ondergaan
uitstaan
velen
verdragen 

wir halten aus
sie halten aus

wij doorstaan
zij doorstaan
» meer vervoegingen van doorstaan



Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Er fasste den Entschluss, seinen Plan geheim zu halten.

Hij besloot zijn plan geheim te houden.

In den meisten europäischen Ländern, haben sich Fahrzeuge rechts zu halten.

In de meeste europese landen moeten auto's rechts rijden.