Vertaling van zurechtgemacht

Inhoud:

Duits
Nederlands
augeklügelt, durchtrieben, trickreich, krumm, unehrlich, zurechtgedrechselt, gemacht, zurechtgemacht {bn.}
bedrieglijk
slinks
arrangieren, einrichten, ordnen, anordnen, veranstalten, in Ordnung bringen, zurechtmachen, herrichten, organisieren, vorbereiten, machen, bearbeiten, ausrichten, abwickeln, erledigen, übereinkommen {ww.}
regelen 
arrangeren
ordenen
aanrichten 

ich habe zurechtgemacht
du hast zurechtgemacht
er/sie/es hat zurechtgemacht

ik heb geregeld
jij hebt geregeld
hij/zij/het heeft geregeld
» meer vervoegingen van regelen

machen, tun, stellen, bereiten, ausführen, verrichten, erledigen, abstatten, begehen, schließen, anfertigen, herstellen, erzeugen, hervorbringen, erschaffen, unterbreiten, halten, geben, schneiden, brauen, zurechtmachen, ordnen, zubereiten, bewirken, verursachen, hervorrufen, veranlassen, erregen, anrichten, ernennen, abhalten {ww.}
doen 
maken 
uitvoeren 
uitrichten
uitbrengen
bedrijven 
aanmaken 

ich habe zurechtgemacht
du hast zurechtgemacht
er/sie/es hat zurechtgemacht

ik heb gedaan
jij hebt gedaan
hij/zij/het heeft gedaan
» meer vervoegingen van doen

Was muss ich tun?
Wat moet ik doen?
Was willst du tun?
Wat wil je doen?