Vertaling van zwanglos
Inhoud:
Duits
Nederlands
familiär, zwanglos, frei, vertraut, ungezwongen {bn.}
familiaar
gemeenzaam
vertrouwd
vertrouwelijk
gemeenzaam
vertrouwd
vertrouwelijk
unverfroren, ungeniert, zwanglos, frei, ungezwungen, unbefangen, unverblühmt {bw.}
voor het vaderland weg
vrij
vrij