Vertaling van zwei
Voorbeelden in zinsverband
Zwei plus zwei ergibt vier.
Twee plus twee is vier.
Hast du zwei Bücher?
Heb je twee boeken?
Ich habe zwei Basen.
Ik heb twee neefjes.
Ich habe zwei Nichten.
Ik heb twee nichtjes.
Er hat zwei Schwestern.
Hij heeft twee zussen.
Ken hat zwei Katzen.
Ken heeft twee katten.
Ich habe zwei Töchter.
Ik heb twee dochters.
Wir haben zwei Kinder.
We hebben twee kinderen.
Spanier haben zwei Nachnamen.
Spanjaarden hebben twee achternamen.
Er hat zwei Töchter.
Hij heeft twee dochters.
In circa zwei Wochen.
Over een week of twee.
Ich habe zwei Autos.
Ik heb twee auto's.
Meine Schwester hat zwei Söhne, somit habe ich zwei Neffen.
Mijn zuster heeft twee zonen, dus ik heb twee neven.
Der Krieg dauerte zwei Jahre.
De oorlog duurde twee jaar.
Einige Menschen haben zwei Autos.
Enkele mensen hebben twee auto's.