Vertaling van ändern
Inhoud:
Duits
Nederlands
ändern, tauschen, umändern, umtauschen, wechseln, umwechseln, anders machen, abändern, umgestalten, umwandeln {ww.}
wir ändern um
sie ändern um
wij veranderen
zij veranderen
» meer vervoegingen van veranderen
Lass uns die Plätze tauschen.
Laten we van plaats wisselen.
Ich will mein Leben ändern.
Ik wil mijn leven veranderen.
Voorbeelden in zinsverband
Duits
Nederlands
Das wird nichts ändern.
Dat zal niets aan de zaak veranderen.
Ich will mein Leben ändern.
Ik wil mijn leven veranderen.
Ändern Sie bitte die Flagge.
Verander de vlag, alsjeblieft.
Die Vergangenheit kann man nur kennen, nicht ändern. Die Zukunft kann man nur ändern, nicht kennen.
Het verleden kan men slechts kennen, niet veranderen. De toekomst kan men slechts veranderen, niet kennen.
Ich frage mich, was ihn dazu gebracht hat, seine Meinung zu ändern.
Ik vraag me af wat hem van gedachte heeft doen veranderen.