Vertaling van jewel

Inhoud:

Engels
Duits
jewel, gem {zn.}
Juwel [o] (das ~)
Edelstein [m] (der ~)
Kleinod [o] (das ~)
Kostbarkeit [v] (die ~)
They examined the jewel.
Sie untersuchten den Edelstein.
The jewel was stolen during the night.
Das Juwel wurde nächtens gestohlen.


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Duits

They examined the jewel.

Sie untersuchten den Edelstein.

The jewel was stolen during the night.

Das Juwel wurde nächtens gestohlen.


Gerelateerd aan jewel

synoniemen

gem