Vertaling van Bell
Inhoud:
Engels
Nederlands
Bell {eigenn.}
schone
We can hear the church bell every morning.
We kunnen elke morgen de klok van de kerk horen.
bike bell, bell {zn.}
fietsbel
Voorbeelden in zinsverband
Engels
Nederlands
Bell invented the telephone.
Bell vond de telefoon uit.
Bell used to live in London, didn't he?
Bell woonde vroeger in Londen, of niet?
The telephone was invented by Bell in 1876.
De telefoon is uitgevonden door Bell in 1876 [achttien zesenzeventig].
We can hear the church bell every morning.
We kunnen elke morgen de klok van de kerk horen.
At night, I put my bell pepper plants at the open window, so they can harden off a bit before I plant them outside, cause now they still have such thin stems.
's Nachts zet ik mijn paprikaplantjes bij het open raam, zodat ze een beetje kunnen harden voor ik ze buiten poot, want ze hebben nu nog zulke dunne steeltjes.