Vertaling van London

Inhoud:

Engels
Nederlands
London {eigenn.}
Londen


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

Am I in London?

Ben ik in Londen?

The train arrived in London.

De trein kwam aan in Londen.

London was bombed several times.

Londen werd verscheidene keren gebombardeerd.

I have been to London.

Ik ben in Londen geweest.

When did you come back from London?

Wanneer bent u teruggekomen van Londen?

The city is found west of London.

Die stad kan je ten westen van Londen vinden.

When did you get back from London?

Wanneer ben je uit Londen teruggekomen?

There are many parks in London.

Er zijn veel parken in Londen.

I want to go to London.

Ik wil naar Londen gaan.

I leave for London tomorrow morning.

Morgenochtend vertrek ik naar Londen.

I have a friend living in London.

Ik heb een vriend die in Londen woont.

I have been to London twice.

Ik ben tweemaal in Londen geweest.

John cannot be living in London now.

John kan nu niet in Londen wonen.

What time is it in London now?

Hoe laat is het nu in Londen?

One day I was lost in London.

Op een dag was ik verdwaald in Londen.