Vertaling van Mr.
Voorbeelden in zinsverband
Mr. Smith came.
Mr. Smith kwam.
Mr. Long and Mr. Smith spoke to each other.
Meneer Long en meneer Smith praatten met elkaar.
Do you remember Mr. Saito?
Herinner je je meneer Saito?
Mr Brown has four children.
Meneer Brown heeft vier kinderen.
Mr Jordan woke up suddenly.
Meneer Jordan werd plots wakker.
Hello, is Mr Freeman in?
Hallo, is meneer Freeman er?
Mr Wood had no sons.
Mijnheer Wood had geen zonen.
Mr. Kato teaches us English.
Meneer Kato leert ons Engels.
Mr Suzuki has three daughters.
Mijnheer Suzuki heeft drie dochters.
A doctor examined Mr. Brown.
Een dokter onderzocht meneer Brown.
Mr. White's yard is large.
Meneer White's tuin is groot.
Mr. Brown has four children.
Meneer Brown heeft vier kinderen.
Mr Wang is from China.
Meneer Wang komt uit China.
I'll visit Mr. Brown tomorrow.
Ik zal meneer Brown morgen bezoeken.
Mr Smith is a good teacher.
Meneer Smith is een goede leraar.