Vertaling van Paris
lichtstad
Voorbeelden in zinsverband
I am in Paris.
Ik ben in Parijs.
Tomorrow I'm going to Paris.
Morgen ga ik naar Parijs.
I booked through to Paris.
Ik heb naar Parijs doorgeboekt.
I leave for Paris tomorrow.
Ik vertrek naar Parijs morgen.
He arrives tomorrow, in Paris.
Morgen komt hij aan in Parijs.
He set off to Paris.
Hij vertrok naar Parijs.
Her dream is visiting Paris.
Haar droom is om Parijs te bezoeken.
Have you ever been to Paris?
Ben je al eens in Parijs geweest?
I visited Paris a long time ago.
Ik bezocht Parijs een lange tijd geleden.
I remember meeting him in Paris.
Ik weet nog dat ik hem in Parijs ontmoet heb.
Paris is the capital of France.
Parijs is de hoofdstad van Frankrijk.
This time my goal is Paris.
Dit keer is Parijs mijn doel.
Your brother said you'd gone to Paris.
Uw broer heeft mij gezegd dat ge naar Parijs geweest zijt.
It is not far to Paris.
Het is niet ver van Parijs.
I'm going to Paris next month.
Volgende maand ga ik naar Parijs.