Vertaling van abide
Inhoud:
Engels
Nederlands
to abide, to endure, to bear, to cope, to stand, to withstand {ww.}
I cannot stand this anymore.
Ik kan het niet meer uithouden.
I cannot bear the pain any more.
Ik kan de pijn niet meer uitstaan.
to abide, to bear, to carry out, to endure, to put up with, to suffer, to stand, to carry away, to afford {ww.}
Your research will surely bear fruit.
Je onderzoek zal zeker vruchten dragen.
to obey, to comply, to abide, to abide by {ww.}
gehoorzamen
Children are to obey their parents.
Kinderen moeten hun ouders gehoorzamen.
We should always obey laws.
We moeten altijd de wetten gehoorzamen.
to follow, to come after, to succeed, to trail, to abide by, to abide {ww.}
volgen
opvolgen
voortvloeien
bijhouden
bewandelen
opvolgen
voortvloeien
bijhouden
bewandelen
He needs to follow my advice.
Hij moet mijn raad opvolgen.
I'll follow.
Ik zal volgen.