Vertaling van abridged

Inhoud:

Engels
Nederlands
abridged {bn.}
beknopt
bondig
concies
gecomprimeerd
geserreerd
zakelijk
gedrongen
to abridge {ww.}
een uittreksel maken van
to abbreviate, to abridge, to shorten, to curtail {ww.}
bekorten 
inkorten
afkorten

I abridged
you abridged
he/she/it abridged

ik bekortte
jij bekortte
hij/zij/het bekortte
» meer vervoegingen van bekorten

to confine, to limit, to restrict, to constrain, to constrict, to curtail, to stint, to abridge {ww.}
beperkingen opleggen aan
beknotten
beperken 
begrenzen 

I abridged
you abridged
he/she/it abridged

ik beknotte
jij beknotte
hij/zij/het beknotte
» meer vervoegingen van beknotten

to decrease, to lessen, to diminish, to ease, to shrink, to abridge {ww.}
verminderen 
inkorten

I abridged
you abridged
he/she/it abridged

ik verminderde
jij verminderde
hij/zij/het verminderde
» meer vervoegingen van verminderen

to abbreviate, to abridge, to contract, to cut, to foreshorten, to reduce, to shorten {ww.}
afzagen

I abridged
you abridged
he/she/it abridged

ik zaagde af
jij zaagde af
hij/zij/het zaagde af
» meer vervoegingen van afzagen



Gerelateerd aan abridged

abridge - abbreviate - shorten - curtail - confine - limit - restrict - constrain - constrict - stint - decrease - lessen - diminish - ease - shrinkexhaustible - remove - saw