Vertaling van absent
afwezig
uitstedig
afwezig
ontbrekend
vermist
verstrooid
Voorbeelden in zinsverband
Is anyone absent today?
Is er iemand afwezig vandaag?
Tom is absent.
Tom is afwezig.
She's absent because she's sick.
Ze is er niet omdat ze ziek is.
Even intelligent people are sometimes absent-minded.
Zelfs intelligente mensen zijn soms verstrooid.
You were absent from school yesterday.
Je was niet op school gisteren.
He was absent from school yesterday.
Hij was gisteren niet op school.
John was absent from school yesterday.
John was gisteren niet op school.
He was absent from the meeting.
Hij was niet aanwezig op de bijeenkomst.
He is sometimes absent from school.
Soms is hij van school afwezig.
I was absent from school yesterday.
Ik was gisteren niet aanwezig op school.
She was absent from school because she was sick.
Ze was niet aanwezig school omdat ze ziek was.
I was absent from school because I was sick.
Ik was niet aanwezig op school omdat ik ziek was.
She's been absent from school for five days.
Ze was niet op school voor vijf dagen.
A great many students were absent from school.
Veel studenten waren afwezig van school.
There were quite a few students absent from class today.
Er waren redelijk wat leerlingen niet in de les vandaag.