Vertaling van acclaim

Inhoud:

Engels
Nederlands
to acclaim, to applaud, to hail, to herald {ww.}
uitroepen tot
toejuichen
zijn bijval betuigen
bij acclamatie benoemen tot

I acclaim
you acclaim
we acclaim

ik juich toe
jij juicht toe
wij juichen toe
» meer vervoegingen van toejuichen

to acclaim, to applaud, to clap {ww.}
applaudisseren
toejuichen
adhesie betuigen

I acclaim
you acclaim
we acclaim

ik applaudisseer
jij applaudisseert
wij applaudisseren
» meer vervoegingen van applaudisseren

acclaim, acclamation, approval, applause {zn.}
applaus  [o]
toejuichingen
bijvalsbetuigingen [v]
bijval [m]
He received much applause.
Hij ontving veel applaus.
acclaim, approval, endorsement, approbation, authorization {zn.}
goedkeuren 
instemming
fiat [o]
goedkeuring [v]
bijval [m]
acclaim {zn.}
gejuich [o]
gejubel [o]
acclaim, acclamation, approval, ovation, standing ovation {zn.}
toejuiching [v]
acclamatie [v]
bijval [m]
ovatie [v] (de ~)
to acclaim, to applaud, to clap, to spat {ww.}
applaudisseren
klappen

I acclaim
you acclaim
we acclaim

ik applaudisseer
jij applaudisseert
wij applaudisseren
» meer vervoegingen van applaudisseren

acclamation, acclaim {zn.}
toejuichingen
bijval [m]
praise, acclaim {zn.}
pluim [v]
lof


Gerelateerd aan acclaim

applaud - hail - herald - clap - acclamation - approval - applause - endorsement - approbation - authorization - ovation - standing ovation - spat - praiseapplause