Vertaling van accommodation

Inhoud:

Engels
Nederlands
accommodation, adjustment, fitting, try-on, trying on {zn.}
accommodatie [v]
appendage
accommodation, adjustment {zn.}
accommodatie [v]
aanpassing [v]
accommodation, adjustment {zn.}
accommodatie [v] (de ~)
accommodation {zn.}
logies
nachtverblijf
accommodation {zn.}
huisvesting [v]
accommodation, appeasement {zn.}
welwillendheid
accommodation {zn.}
faciliteiten
accommodation, agreement, accord, deal, pact, mutual agreement {zn.}
afspraak  [v]
akkoord  [o]
schikking [v]
verbintenis [v]
accommodation {zn.}
compromis [o]
accommodation {zn.}
willigheid [v]
handelbaarheid [v]
toegevendheid [v]
goedigheid [v]
accommodation, compromise, trade-off {zn.}
vergelijk
middenweg
tussenvoorstel
compromis [o]
accommodation {zn.}
inkwartiering [v]
huisvesting [v]
accommodation {zn.}
meegaandheid [v]
toegevendheid [v]
inschikkelijkheid [v]
accommodation {zn.}
aanpassing [v]
accommodation, adjustment, fitting {zn.}
afstemming [v] (de ~)
accommodatie [v]
abode, whereabouts, accommodation {zn.}
woonplaats
abode, dwelling, residence, domicile, home, accommodation {zn.}
woning  [v]
kwartier  [o]
logies [o]
onderkomen [o]