Vertaling van accused
I accused
you accused
he/she/it accused
ik betichtte
jij betichtte
hij/zij/het betichtte
» meer vervoegingen van betichten
I accused
you accused
he/she/it accused
ik beschuldigde
jij beschuldigde
hij/zij/het beschuldigde
» meer vervoegingen van beschuldigen
betichten
inculperen
beschuldigen
I accused
you accused
he/she/it accused
ik rekende toe
jij rekende toe
hij/zij/het rekende toe
» meer vervoegingen van toerekenen
I accused
you accused
he/she/it accused
ik laadde op
jij laadde op
hij/zij/het laadde op
» meer vervoegingen van opladen
Voorbeelden in zinsverband
He's being accused of kidnapping.
Hij wordt beschuldigd van ontvoering.
The two men accused each other.
De twee mannen beschuldigden elkaar.
He accused me of his defeat.
Hij beschuldigde mij van zijn nederlaag.
He was accused of having lied about the affair.
Hij werd beschuldigd van liegen over die zaak.
Tom accused Mary of not knowing how to love or how to accept someone's love.
Tom beschuldigde Mary ervan niet te weten hoe iemand lief te hebben of hoe iemands liefde weten te aanvaarden.