Vertaling van acuity

Inhoud:

Engels
Nederlands
acuity, acumen, ingenuity, insight, sagacity, shrewdness {zn.}
snuggerheid [v]
scherpzinnigheid [v]
schranderheid [v]
pienterheid [v]
sharpness, acrimony, acuity, harshness, poignancy, acuteness, keenness {zn.}
schrilheid [v]
scherpheid [v]
schelheid [v]
guurheid [v]
felheid [v]
scherpte
sharpness, acrimony, acuity, harshness, poignancy, acuteness, keenness {zn.}
schrilheid [v]
scherpte
schelheid [v]
scherpheid [v]
felheid [v]
guurheid [v]
scherpzinnigheid [v] (de ~)
spitsheid (de ~)
schranderheid
luciditeit
vernuft [o] (het ~)
sharpness, acrimony, acuity, harshness, poignancy, alacrity, briskness, smartness {zn.}
scherpte
scherpheid [v]
schrilheid [v]
schelheid [v]
guurheid [v]
felheid [v]
happigheid
aviditeit
attention, acuity, advertence, advertency, heed {zn.}
aandacht  [v]
oplettendheid [v]
attentie  [v]
acht [v]
Your garden needs some attention.
Je tuin heeft wat aandacht nodig.
No attention was paid to his warning.
Niemand schonk aandacht aan zijn waarschuwing.