Vertaling van affix
Inhoud:
Engels
Nederlands
I affix
you affix
we affix
ik hecht aan
jij hecht aan
wij hechten aan
» meer vervoegingen van aanhechten
to affix, to attach, to determine, to fasten, to fix, to make fast, to secure, to set, to stick, to appoint {ww.}
I affix
you affix
we affix
ik stel vast
jij stelt vast
wij stellen vast
» meer vervoegingen van vaststellen
to affix, to fasten, to fix, to secure, to clinch, to consolidate, to firm {ww.}
I affix
you affix
we affix
ik verstevig
jij verstevigt
wij verstevigen
» meer vervoegingen van verstevigen
affix {zn.}
aanhechtsel
affix
affix
to add, to affix {ww.}
achtervoegen
I affix
you affix
we affix
ik voeg achter
jij voegt achter
wij voegen achter
» meer vervoegingen van achtervoegen
to add on, to affix, to append, to supplement {ww.}
bijstorten
I affix
you affix
we affix
ik stort bij
jij stort bij
wij storten bij
» meer vervoegingen van bijstorten