Vertaling van affright

Inhoud:

Engels
Nederlands
to frighten, to alarm, to chill, to intimidate, to scare, to startle, to affright {ww.}
bang maken
vrees aanjagen
verschrikken
beangstigen

I affright
you affright
we affright

ik verschrik
jij verschrikt
wij verschrikken
» meer vervoegingen van verschrikken

If I wanted to scare you, I would tell you what I dreamt about a few weeks ago.
Als ik je wilde bang maken, zou ik je vertellen waar ik een paar weken geleden over gedroomd heb.
to affright, to fright, to frighten, to scare {ww.}
beangstigen

I affright
you affright
we affright

ik beangstig
jij beangstigt
wij beangstigen
» meer vervoegingen van beangstigen

affright, panic, terror {zn.}
koersval [m] (de ~)


Gerelateerd aan affright

frighten - alarm - chill - intimidate - scare - startle - fright - panic - terroract upon