Vertaling van agency

Inhoud:

Engels

Nederlands

agency {zn.}

agentuur [v]

agency {zn.}

agentschap
agentschapsbureau [o]

agency, means, way {zn.}

agentschap [o]
agentuur

trading agency, godown, agency {zn.}

nederzetting [v]
factorij [v]

authoritative source, court, agency, authority, body, instance {zn.}

instantie [v]

force, strength, vigour, agency {zn.}

kracht
sterkte
macht

May the force be with you.

Moge de kracht met je zijn.

mediation, agency, relaying {zn.}

tussenkomst
bemiddeling [v]

means, remedy, resource, avenue, expedience, expedient, recourse, way, agency {zn.}

weg
middel [o]
medium
remedie [v]

The way is long.

De weg is lang.

You are in my way.

Je staat in de weg.

lurid, sharp, acrid, acrimonious, keen, poignant, waspish, acute, agency, means, way {bn.}

weldenkend
zinrijk
zinnig
bijtend
doordringend
fel
guur
schel
scherp
schril
snerpend