Vertaling van airport
Voorbeelden in zinsverband
Airport
Vliegveld / Luchthaven
Where's the airport?
Waar is de luchthaven?
The airport is closed.
De luchthaven is gesloten.
How long does the airport bus take to the airport?
Hoelang doet de vliegveldbus erover naar het vliegveld?
I'm at the airport now.
Ik ben nu op het vliegveld.
John is at the airport.
John is op het vliegveld.
I have a picture of an airport.
Ik heb een foto van een luchthaven.
I'll drive you to the airport.
Ik breng u wel naar het vliegveld.
Where do the airport buses leave from?
Waarvandaan vertrekken de bussen naar het vliegveld?
How far away is the airport?
Hoe ver is het naar het vliegveld?
I prefer a hotel by the airport.
Ik heb liever een hotel bij de luchthaven.
How far is it to the airport?
Hoe ver is het naar het vliegveld?
How far is it from the airport to the hotel?
Hoe ver is het van het vliegveld naar het hotel?
The plane arrived at Itami Airport on time.
Het vliegtuig kwam op tijd aan op het vliegveld van Itami.
I'll call as soon as I am at the airport.
Ik bel je van zodra ik in de luchthaven ben.