Vertaling van alibi

Inhoud:

Engels
Nederlands
alibi {zn.}
alibi  [o]
alibi, exculpation, excuse, self-justification {zn.}
zelfrechtvaardiging
alibi, exculpation, excuse, self-justification {zn.}
excuus [o] (het ~)
alibi [o] (het ~)
There is no excuse for his delay.
Er is geen excuus voor zijn te laat komen.
No matter what the excuse, he is to be blamed.
Ongeacht wat het excuus is, hij is te wijten.
alibi, exculpation, excuse, self-justification {zn.}
flous
alibi {zn.}
alibi [o] (het ~)


Gerelateerd aan alibi

exculpation - excuse - self-justificationjustification - wherefore - guise - evidence