Vertaling van appointment
Inhoud:
Engels
Nederlands
I have an appointment with the doctor.
Ik heb een afspraak met de dokter.
Tom has a dentist appointment at 2:30.
Tom heeft om half drie een afspraak bij de tandarts.
post, capacity, job, office, position, station, appointment {zn.}
I'm looking for a job.
Ik zoek een baan.
My sister has a job.
Mijn zus heeft een baan.
Voorbeelden in zinsverband
Engels
Nederlands
I have an appointment with the doctor.
Ik heb een afspraak met de dokter.
Tom has a dentist appointment at 2:30.
Tom heeft om half drie een afspraak bij de tandarts.
I asked for an appointment, but he wouldn't spare me the time.
Ik vroeg om een afspraak maar hij kon geen tijd voor me vrijmaken.