Vertaling van arm-

Inhoud:

Engels
Nederlands
arm, arm- {bn.}
arm-
arm-rest, arm {zn.}
armleuning [v]
to arm, to reinforce {ww.}
bewapenen 
wapenen

I arm
you arm
we arm

ik bewapen
jij bewapent
wij bewapenen
» meer vervoegingen van bewapenen

affiliate, branch, affiliation, arm, subsidiary {zn.}
filiaal  [o]
depot [o]
beam, yoke, arm {zn.}
juk 
draagjuk [o]
arm {zn.}
arm 
I saw them walking arm in arm.
Ik zag hen arm in arm lopen.
Let go of my arm!
Laat mijn arm los!
to arm {ww.}
wapenen
bewapenen

I arm
you arm
we arm

ik wapen
jij wapent
wij wapenen
» meer vervoegingen van wapenen

to arm, to build up, to fortify, to gird {ww.}
fortificeren

I arm
you arm
we arm

ik fortificeer
jij fortificeert
wij fortificeren
» meer vervoegingen van fortificeren



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

I saw them walking arm in arm.

Ik zag hen arm in arm lopen.

He extended his right arm.

Hij stak zijn rechterarm uit.

My left arm is asleep.

Mijn linkerarm slaapt.

Let go of my arm!

Laat mijn arm los!

She held my arm firmly.

Ze hield mijn arm stevig vast.

My arm is hurting badly.

Mijn arm doet vreselijk pijn.

An alligator snapped his arm off.

Een alligator heeft zijn arm afgerukt.

Joan broke her left arm in the accident.

Joan brak haar linkerarm in het ongeluk.

The wound in the arm left a scar.

De wonde in de arm liet een litteken na.

Did you see how much this phone costs? It costs an arm and a leg!

Heb je gezien hoeveel deze telefoon kost? Dat is een rib uit mijn lijf!


Gerelateerd aan arm-

arm - arm-rest - reinforce - affiliate - branch - affiliation - subsidiary - beam - yoke - build up - fortify - girdcater - fort