Vertaling van arrest
Inhoud:
Engels
Nederlands
to arrest, to apprehend, to detain, to nick {ww.}
I arrest
you arrest
we arrest
ik arresteer
jij arresteert
wij arresteren
» meer vervoegingen van arresteren
to halt, to stop, to end, to hold, to obstruct, to stem, to stay, to stall, to arrest {ww.}
I arrest
you arrest
we arrest
ik stop
jij stopt
wij stoppen
» meer vervoegingen van stoppen
You should stop drinking.
Je moet stoppen met drinken.
I couldn't stop Tom.
Ik kon Tom niet stoppen.
to arrest, to check, to contain, to hold back, to stop, to turn back {ww.}
keren
I arrest
you arrest
we arrest
ik keer
jij keert
wij keren
» meer vervoegingen van keren
obstacle, obstruction, stop, stoppage, arrest {zn.}
stopzetting
to apprehend, to arrest, to collar, to cop, to nab, to nail, to pick up {ww.}
arresteren
oppakken
aanhouden
pakken
opbrengen
inrekenen
oppakken
aanhouden
pakken
opbrengen
inrekenen
I arrest
you arrest
we arrest
ik arresteer
jij arresteert
wij arresteren
» meer vervoegingen van arresteren
to apprehend, to arrest, to collar, to cop, to nab, to nail, to pick up {ww.}
opleiden
I arrest
you arrest
we arrest
ik leid op
jij leidt op
wij leiden op
» meer vervoegingen van opleiden