Vertaling van ascendant
Inhoud:
Engels
Nederlands
ascendant {bn.}
heersend
regerend
regerend
ascendant {zn.}
ascendant
superior, dominant, overwhelming, premium, senior, supreme, top, upper, ascendant {bn.}
opperste
prevalent
superieur
prevalent
superieur
ascendant, ascendent, dominating {bn.}
prestigieus
forefather, ancestor, ascendant {zn.}
stamvader
voorzaat
voorvader
voorzaat
voorvader
English and German share a common ancestor.
Engels en Duits hebben een gezamenlijke stamvader.
ancestor, antecedent, ascendant, ascendent, root {zn.}
ascendenten
ascendent
ascendent
ancestor, antecedent, ascendant, ascendent, root {zn.}
ascendant
ancestor, antecedent, ascendant, ascendent, root {zn.}
stamvader
voorzaat
voorvaderen
voorvader
voorzaat
voorvaderen
voorvader