Vertaling van asleep
omgevlogen
verdwenen
vermist
Voorbeelden in zinsverband
He was almost asleep.
Hij sliep bijna.
I thought Tom was asleep.
Ik dacht dat Tom sliep
My left arm is asleep.
Mijn linkerarm slaapt.
My left foot is asleep.
Mijn linkervoet slaapt.
My left foot just fell asleep.
Mijn linkervoet is net in slaap gevallen.
I fell asleep while watching TV.
Ik viel in slaap terwijl ik tv keek.
He fell asleep behind the wheel and had an accident.
Hij viel in slaap achter het stuur en had een ongeval.
My father often falls asleep while watching TV.
Mijn vader valt vaak in slaap voor de TV.
The little boy was asleep in his bed.
Het jongetje lag in zijn bed te slapen.
Tom was sound asleep when Mary walked into the room.
Tom was diep in slaap toen Mary de kamer binnenkwam.
It took me a little more time than usually to fall asleep.
Ik had iets langer nodig dan gewoonlijk om in te slapen.