Vertaling van assert

Inhoud:

Engels
Nederlands
to assert, to state, to allege, to claim, to affirm, to aver {ww.}
verzekeren
garanderen
beweren 

I assert
you assert
we assert

ik verzeker
jij verzekert
wij verzekeren
» meer vervoegingen van verzekeren

to assert, to asseverate, to maintain {ww.}
volhouden

I assert
you assert
we assert

ik houd vol
jij houdt vol
wij houden vol
» meer vervoegingen van volhouden

to force, to impose, to coerce, to thrust, to assert {ww.}
opdringen
forceren

I assert
you assert
we assert

ik dring op
jij dringt op
wij dringen op
» meer vervoegingen van opdringen

to assert, to insist {ww.}
insisteren
aanhouden
aandringen

I assert
you assert
we assert

ik insisteer
jij insisteert
wij insisteren
» meer vervoegingen van insisteren

to demand, to postulate, to require, to charge, to claim, to dictate, to exact, to mandate, to assert {ww.}
vereisen
vorderen
voorschrijven
vergen
rekenen 
opeisen
eisen 

I assert
you assert
we assert

ik vereis
jij vereist
wij vereisen
» meer vervoegingen van vereisen

Industrial countries require a lot of skilled labor.
Industriële landen vereisen veel behendige arbeid.
to affirm, to assert, to aver, to avow, to swan, to swear, to verify {ww.}
bezweren

I assert
you assert
we assert

ik bezweer
jij bezweert
wij bezweren
» meer vervoegingen van bezweren



Gerelateerd aan assert

state - allege - claim - affirm - aver - asseverate - maintain - force - impose - coerce - thrust - insist - demand - postulate - requiredeclare - bespeak - announce