Vertaling van automobile

Inhoud:

Engels
Nederlands
automobile, car, motor-car {zn.}
auto  [m]
automobiel  [m]
He has a car.
Hij heeft een auto.
This car is fast.
Deze auto is snel.
auto, automobile, car, machine, motorcar {zn.}
auto [m] (de ~)
wagen [m] (de ~)
automobiel [m] (de ~)
The car is ready.
De auto is klaar.
I have a car.
Ik heb een auto.
auto, automobile, car, machine, motorcar {zn.}
bestuursapparaat [o] (het ~)


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

Falling interest rates have stimulated the automobile market.

Dalende rentevoeten hebben de automarkt gestimuleerd.

He had his only son killed in an automobile accident.

Zijn enige zoon kwam om in een auto-ongeluk.


Gerelateerd aan automobile

car - motor-car - auto - machine - motorcarautomotive vehicle